De Delftse boterhandelaar Jacobus van der Chijs (1813-1889) vertrok in de zomer van 1869 op weg naar Java en reisde terug over onder meer Palestina. Dat land betrad hij met wat John Urry de ‘tourist gaze’ noemde: een geheel van verwachtingen van reizigers, op zoek naar ‘authentieke’ ervaringen, van plaatsen en de bevolking. Die verwachtingen waren gevormd door een in Europa gevormd beeld dat Van der Chijs had over ‘de Oriënt’ en dat als gevolg daarvan ook zijn ervaringen bepaalde. Hij zag, kortom, zonder echt te zien.