De levensloop van de koran van de bekende Acehese verzetsleider, Teuku Umar, is nu helemaal gereconstrueerd. Deze blogpost laat zien hoe het werk van heilig schrift tot roofbuit tot stedelijke bezienswaardigheid en museumobject in een dekoloniserende wereld veranderde in een ‘gewoon’ Indonesisch heilig schrift op de Landbouwhogeschool in Wageningen en later op het Stedelijk Gymnasium in Schiedam. Uiteindelijk verloor de koran ook daar zijn onderwijskundige meerwaarde en belandde het weer in een museum, ditmaal het Rotterdams etnografisch museum. Behalve de vermeende herkomst is het namelijk een simpele, huis-tuin-keukenkoran en de betekenissen die eraan toegeschreven zijn, geven dan ook vooral inzicht in de veranderende omgang van Nederland met zijn koloniale geschiedenis van verovering en overwinning.
Maand: november 2016
‘Hetgeen mij wedervoer, ’t geen ik dacht, ondervond en bij mij zelf gewaar werd’: dagboeken en de kolonie Nederlands-Indië rond 1860
Dagboeken, zowel hun inhoud als hun vorm, zijn zeker geen eenduidige historische bronnen en verschaffers van objectieve feiten, maar kunnen inzicht geven in de ervaringen van specifieke groepen mensen en de emoties waarmee ze worstelden. Het zijn fascinerende, persoonlijke, informatieve vensters op een specifieke tijd, plaats en sociale klasse, in dit geval de top van de Europese elite van de Nederlandse kolonie in Azië. Ik illustreer dit aan de hand van het dagboek van Cornelis Pieter Jacobus Elout (1795-1843).