De Vrede van Breda en de zwarte, Molukse, bladzijden uit de geschiedenis

1 | 04 | 2017

Door een collega werd ik eraan herinnerd dat het deze zomer driehonderdvijftig jaar geleden is dat de Vrede van Breda werd getekend.[1] Bij hoeveel mensen zal die gebeurtenis een belletje doen rinkelen? Als iemand er wat van weet, dan is dat meestal dat bij het sluiten van het verdrag in 1667 de Nederlandse Republiek Nieuw Amsterdam aan de Engelsen gaf, in ruil voor Suriname. Een besluit dat door velen heden ten dage veelal wordt betreurd. Het lijkt alsof wereldstad New York voor het provinciale Suriname werd ingeruild!
Weinigen realiseren dat met het tekenen van dit verdrag ook een aantal voor de slavenhandel zo belangrijke forten aan de Afrikaanse westkust, de Bovenwindse eilanden, eveneens verbonden met de slavenhandel, en het Molukse eiland Run in Nederlandse handen kwamen. Plaatsen die het Nederlands koloniale verleden inktzwart inkleuren.

Run en de Molukken

Ik denk nog vaak terug aan mijn reizen naar de Molukken. Aan de kleine, oude Fokker die ons, gevaarlijk hellend door zijwind, op het korte, tussen twee heuvelruggen ingeklemde, veilig deed landen op het korte landingsbaantje van Ternate. Aan het kleine hotelletje waar de deur van ouderdom pardoes uit zijn scharnieren viel en lokale ondernemende mannen ons ’s morgens vroeg op het terras foeilelijk negentiende-eeuws porselein verkochten. Aan het hotel in Saparua waar je het beste het binnenplaatsje niet dwars kon oversteken, omdat rijpe mango’s met de regelmaat van de klok uit de boom naar beneden vielen en het enige restaurant van de plaats enkel goed smakende vis met sambal verkocht. Het was zo ver weg van alles, van hoofdstad Jakarta en welke grote stad ook, en toch waren die talloze kleine eilanden in het oosten van de archipel al eeuwenlang en ver vóór de komst van de Europeanen onderdeel van internationale handelsroutes vanwege de specerijen die zij, en zij alleen, te bieden hadden: nootmuskaat en kruidnagel.

Journalist Giles Milton schrijft met een groot gevoel voor drama in zijn populariserende, maar niet minder interessante Nathaniel’s nutmeg. How one man’s courage changed the course of history:

‘The forgotten island of Run (…), a remote and fractured speck of rock (…). It is these days a place of such insignificance that it fails even to make it onto the map (…). It was not always thus.’[2]

V.I. van de Wall, medewerker van de Indische Oudheidkundige Dienst, die in jaren twintig van de twintigste eeuw in beeldend proza over de ‘Nederlandsche oudheden’ in de Molukken schreef,  merkte op over het eiland: ‘een vormlooze hoop van rotsen en bosschen, bijna onbewoond en geen sterveling tot nut.’[3]

De pogingen van de VOC het monopolie te krijgen op de verkoop van nootmuskaat van de Banda-archipel, waarvan Run onderdeel uitmaakte, leidde in 1621 tot de inmiddels beruchte massaslachtingen onder leiding van J.P. Coen. De ontvolkte eilanden werden opnieuw van mensen voorzien en een lucratief plantagesysteem, met tot slaaf gemaakte mensen, werd opgezet. Het systeem was ruim honderd jaar succesvol: tegen het midden van de achttiende eeuw bracht de nootmuskaat niet veel meer op en zakten de eilanden weg in het geheugen.

Honderd jaar later werd de kruidnagel daar vooral gebruikt als bouwmateriaal voor geurige modelscheepjes die Europeanen als souvenir mee naar huis konden meenemen en die de Molukken symboliseerden. Kruidnagel en nootmuskaat waren de Molukken: de scheepjes herinnerden hun bezitters visueel en qua geur aan dat exportproduct dat de Molukken wereldberoemd had gemaakt. De geschiedenis van massaslachting en slavernij die onlosmakelijk verbonden was aan nootmuskaat, meestal in één adem met kruidnagel genoemd, werd weggedrukt.

Kruidnagelscheepje. TM-1739-1
Collectie Nationaal Museum van Wereldculturen, inv.nr. TM-1739-1.

De Nederlandse getuigenissen aan de Vrede van Breda

Net als dat de Vrede van Breda niet direct geassocieerd wordt met de minder fraaie kanten van het koloniaal verleden, is er in Nederland maar weinig dat aan dat gewelddadige verleden herinnert: de materiële objecten die de Molukken in herinnering roepen, zijn vooral deze kruidnagelscheepjes en dozen vol schelpen, waarvan de laatsten vooral getuigen van de verzamelwoede van de kolonisatoren en dwang tot het ordenen en classificeren van de natuur.

Als je scherper kijkt, zie je echter meer. Je ziet de gevolgen van het opgelegde plantagesysteem in schilderijen als dat van Johannes Vinckboons uit ongeveer 1663 dat nu in het Rijksmuseum hangt. Het laat Banda Neira vanuit vogelvluchtperspectief zien: een bijna kaal eiland, gedomineerd door het grote fort Nassau en langwerpige, kaarsrechte perken. Een op Europese steden- en vestingbouwkundige gebaseerd eiland waarbij de lokale elementen verdwenen zijn. Rijksmuseumconservator Harm Stevens schreef er in Gepeperd verleden uitgebreid over.[4]

Vinckboons. Gezicht op Banda, Rijksmuseum. SK-A-4476
Johannes Vinckboons (toegeschreven), Gezicht op Banda-Neira, ca. 1663. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam. Inv.nr. SK-A-4476.

We komen de getuigenissen van dat verleden ook tegen in reisverslagen en tekeningen. Marineman en bekwaam tekenaar Maurits Ver Huell (1787-1860) noemt bij zijn bezoek aan de Molukken in 1817 regelmatig de tot slaaf gemaakten die nu, samen met de enkele perkeniers, Banda bevolkten. Hij vermeldt hoe hij ze regelmatig opdracht gaf bijzondere flora en fauna voor hem te verzamelen en hoe ze hem in een draagstoel, ‘gemakkelijk voortgedragen’,[5] over het eiland hadden vervoerd.

Maurits was bijzonder gecharmeerd van slavin Roosje van een van de voornaamste perken, Boyouw, op Groot-Banda (Lonthoir). Zij bracht hem, aldus Ver Huell, ‘in verrukking van vreugde’ toen ze hem een ‘fraaije rups’ overhandigde.[6] Wellicht bracht ze hem niet alleen met rupsen in verrukking, want historicus en antropoloog Ch. van Fraassen stelt dat er aanwijzingen zijn dat zij van hem zwanger raakte.[7]

Ver Huell maakte van haar een aardige en in zijn schetsmatigheid ontroerende tekening. De tekening laat Roosje zien terwijl zij van de ‘notenpluk’ terugkwam: haar manden vol met nootmuskaat, de stok waarmee zij de noten uit de boom haalde in de hand. Haar hoofd en heupen bevallig een tikje gekanteld; het bos achter haar getuigt van het perk waar ze aan het werk was.

roosje Ver Huell
Q.R.M. Ver Huell, ‘Roosje’, 1817. Afm. 335mm x 215mm. Collectie Museum Arnhem, inv.nr. GM 01329.

Tot slot

Roosje, en met haar de vele andere slaven in de Banda-archipel en daarbuiten, en de daaraan verbonden uiterst gewelddadige geschiedenis van overheersing en winstbejag zijn pijnlijk afwezig in het dominante nationale verhaal over het Nederlandse kolonialisme. Van de Wall, die aan het begin van de jaren 1920 poolshoogte kwam nemen op de Molukken, erkende dat de massaslachting ‘niet een van de schoonste bladzijden’ uit de geschiedenis van de VOC was, maar stelde dat we dat oordeel ‘aanmerkelijk’ moesten verzachten als we ons verplaatsten in de ‘omgeving en omstandigheden’ van de zeventiende eeuw.[8]

‘Daarbij komt’, zo gaat Van de Wall verder, ‘als wij haar [de VOC, CD] beschouwen als de grondlegster van ons koloniaal gezag, dan het kan het niet anders of elke Nederlander, die het gewicht beseft van Nederland’s huidige positie als koloniale mogendheid, zal haar eeren en het werk harer dienaren prijzen’.[9]

Wij zijn nu bijna honderd jaar verder. Indonesië is al ruim 70 jaar onafhankelijk. Is het wel passend om trots te zijn op een koloniaal rijk dat door slavernij[10], structureel geweld en racistisch geïnspireerde ongelijke machtsverhoudingen gekenmerkt werd? Laten we het dan in onze tijd mogelijk maken die zwarte bladzijden van de geschiedenis te belichten.

Noten

[1] Met dank aan Wim Manuhutu: http://manu2u.com/

[2] Giles Milton, Nathaniel’s nutmeg. How one man’s courage changed the course of history (Cambridge 1999) 2.

[3] V.I. van de Wall, De Nederlandsche oudheden in de Molukken (Den Haag 1928) 121.

[4] Harm Stevens, Gepeperd verleden. Indonesië en Nederland sinds 1600 (Amsterdam / Nijmegen 2015) 23-25.

[5] Q.R.M. Ver Huell, Herinneringen van eene reis naar de Oost-Indiën. dl 1 (Haarlem 1835) 103.

[6] Ibidem, 109-110.

[7] Q.R.M. Ver Huell (bezorgd door Chris F. van Fraassen en Pieter Jan Klapwijk), Herinnering aan een reis naar Oost-Indië: reisverslag en aquarellen van Maurits Ver Huell, 1815-1819 (Zutphen 2008), 190, n. 384.

[8] Van de Wall, De Nederlandsche oudheden, 1.

[9] Ibidem.

[10] Meer lezen over slavernij in de Indonesische archipel? Lees bijvoorbeeld het zeer toegankelijke Kleurrijke tragiek. De geschiedenis van slavernij in Azië onder de VOC (Hilversum 2015) van Matthias van Rossum.

2 gedachtes over “De Vrede van Breda en de zwarte, Molukse, bladzijden uit de geschiedenis

    1. Caroline Drieënhuizen schreef:

      Beste Rick,

      Dank voor je reactie! Ja, ik zag het op het programma staan. Jammer dat ik daar (en bij veel andere interessante lezingen op de Tong Tong Fair) niet bij kon zijn, want ik had het graag gehoord. Hopelijk hebben jullie een interessante gedachtewisseling gehad. Met Wim heb ik geregeld over dit onderwerp gesproken, dus het moet een boeiende conversatie zijn geweest. Hartelijke groet, Caroline

      Like

Plaats een reactie