De slachtoffers die op het politieke slagveld bleven liggen: postkoloniale migranten, 1950-1965

Jules Schmidt Weymans TM-60059559
Jules Schmidt Weymans, 1905. Foto van Leonard Freed. Collectie Nationaal Museum van Wereldculturen, inv.nr. TM-60059559
Deze foto, van de latere Amerikaanse Magnumfotograaf Leonard Freed, is aangrijpend door de kwetsbaarheid van de afgebeelde personen: de oude man staat licht voorovergebogen, zijn handen, in handschoenen gehuld, omklemmen zijn aktetas. Hij lijkt zijn dikste trui te hebben aangetrokken en zijn enige sjaal omgewikkeld. Om zijn hals hangt een letter waarnaar de opvarenden bij aankomst werden ingedeeld. Het is 1960 en het schip, afkomstig uit Indonesië, is gearriveerd in Amsterdam, maar de man lijkt met zijn tropenhelm en zijn snor hij niet alleen uit een ander werelddeel, maar ook uit een andere eeuw afkomstig te zijn. Hij staart in de verte, afwachtend, kijkend naar wat letterlijk komen gaat. Het kleine jongetje op de achtergrond, in een skipak avant la lettre, zijn capuchon over zijn hoofd, merkt de man niet op. Het kijkt mijmerend naar zijn in wanten gehulde knuistjes. Wat houdt hij daar vast?Dit was de Zuiderkruis, een schip vol met wat ‘spijtoptanten’ werden genoemd: mensen die, nadat zij aanvankelijk hadden gekozen voor het Indonesisch staatsburgerschap alsnog hun toevlucht zochten in Nederland toen het politieke klimaat in Indonesië grimmiger werd. De man, Jules Schmidt Weymans (1892-1962), vermoedelijk een voormalige werknemer van het handelshuis Fraser Eaton Co. in Surabaya, zou niet lang in Nederland verblijven: twee jaar later overleed hij in Renkum, net ten westen van Arnhem, in een land dat hem, geboren in Surabaya uit een in Indië gewortelde familie, niet gewoon was.

De Nederlandse politiek en postkoloniale migranten

De personen op de foto waren wat in deze periode, in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw, ‘Indo-Europeanen’ genoemd werd: hoewel zowel in de wetenschappelijke wereld als daarbuiten discussie over deze term is, worden in deze tijd hier meestal mensen mee bedoeld van zowel Nederlandse als Indonesische afkomst met een relatief zwakke sociaal-economische status.[i]

Het waren mensen waar de Nederlandse overheid mee in haar maag zat. Onlangs bekeek ik de documentaire van Andere Tijden over het Molukse woonoord in Westkapelle in 1956. Uit die aflevering blijkt heel duidelijk de paternalistische (‘wij weten wat goed voor jullie is’) en tegelijkertijd dwingende manier waarop de Nederlandse overheid omging met migranten uit de koloniën. Ook de paniek vanuit de Nederlandse autoriteiten, op het moment dat er van Molukse kant weerstand kwam, werd pijnlijk duidelijk: Nederlandse ordehandhavers schoten op ongewapende burgers. Een dergelijke kille, paternalistische benadering was niet enkel voorbehouden aan Molukkers in Nederland. Ook de groep waaruit de twee personen op de foto afkomstig waren, ontving die.

Het liefst beschouwde de politiek een groot deel van de mensen uit de kolonie, die na het onafhankelijk worden van Indonesië naar Nederland wenste te vertrekken, niet als een probleem dat Nederland aanging. Wie is Nederlander, wat betekent Nederlands staatsburgerschap en hoever reikt de zorg van de natie? En kon het Nederland van de wederopbouw en heersende woningnood de toestroom van zoveel mensen uit de voormalige kolonie wel aan?

In 1952 boog de Commissie Werner (op internet is hierover al het een en ander over gezegd) zich over de kwestie van de komst en ‘moeilijke omstandigheden van de Indo-Europese bevolkingsgroep en andere on- of minvermogende Nederlanders in Indonesië’.[ii] Met het consequent gebruiken van de term ‘Indo-Europeanen’ zette de commissie een koloniale praktijk om maatschappelijk onderscheid te maken in de postkoloniale tijd in Nederland voort. Dat is problematisch. De term is een sociale constructie: wie binnen of buiten deze groep viel was aan verandering onderhevig en werd beïnvloed door sociale status, taal, religie, cultuur etc., maar zeker ook door ras en kleur.[iii] Historicus Hans Meijer sprak zelfs van een ‘raciaal gelaagde koloniale werkelijkheid’[iv] en die geconstrueerde werkelijkheid bepaalde dus in Nederland, in een van overheidswege ingestelde commissie, het advies voor officieel politiek beleid.

De aanbevelingen van de Commissie Werner

De Commissie Werner kwam in 1952 tot een aantal bevindingen. Eén daarvan was dat Nederland weliswaar de plicht had zich positief op te stellen ten aanzien van de komst van deze groepen mensen naar Nederland, maar dat deze verplichting niet zover reikte ‘dat zij het recht op opzending naar Nederland op grond van het Nederlandse staatsburgerschap insluit’.[v] Niet iedere staatsburger had kennelijk gelijke rechten…

Door de commissie werd de mogelijkheid geopperd het de mensen die van zin waren te emigreren te verhinderen – het woord wordt letterlijk in de documenten gebruikt – en dwang – ook dat woord vindt men letterlijk terug – uit te oefenen om niet naar Nederland af te reizen. Een ander plan was om de emigratie naar ‘tropische gebieden’, bedoeld werd Nieuw Guinea, te stimuleren in plaats van naar Nederland. Maar ook daar plaatste de commissie die zich met het vraagstuk bezighield zijn kanttekeningen bij:

‘Ik realiseer mij hierbij dat de Indo-groep als zodanig niet de typische eigenschappen voor een succesvolle emigratie bezit. Na zeer strenge selectie zou echter voor een waarschijnlijk niet zeer omvangrijke groep aldus een nieuwe toekomst kunnen worden gecreëerd, waarbij in vele gevallen nog een voorafgaande technische of landbouwkundige scholing noodzakelijk zou zijn.’[vi]

Ontmoedigen van ‘repatriatie’ (eigenlijk een fout begrip, want de meeste mensen hadden Nederland niet als land van herkomst), mede vanwege de hier genoemde ‘typische eigenschappen’ van de gehele groep, werd het voornaamste advies aan de regering. Een lezer van de Preangerbode verzuchtte in november 1952 dat het erop leek dat op een slagveld wel de gewonden worden gehaald, maar dat die op het politieke slagveld blijkbaar blijven liggen.[vii]

Vijf jaar later werd er, vanwege de toenemende anti-Nederlandse sentimenten in Indonesië en almaar verslechterende betrekkingen tussen Nederland en Indonesië, een actief repatriëringspolitiek opgezet door minister Klompé. Niet alleen bereikte dit nieuws, door de slechte informatievoorziening in Indonesie, niet iedereen in het land, ook was nog steeds niet iedereen welkom in Nederland.

Toen in 1960 een van de laatste groepen emigranten met de Zuiderkruis naar Nederland werden verscheept, benadrukte minister-president De Quay in de Kamer nog eens dat de mensen die naar Nederland kwamen ‘in staat worden geacht zich bij de Nederlandse leefwijze aan te passen’.[viii] Als zij dat niet konden, en vermoedelijk dacht De Quay dan niet alleen aan de ‘typische eigenschappen’ van de groep die dat zouden verhinderen, maar ook aan de Molukse gemeenschap die in Nederland in afwachting van hun terugkeer naar de Molukken zich in leefwijze en gewoonten sterk richtte op de eigen groep, waren ze niet welkom. Voorkomen moest in ieder geval worden dat er nog meer mensen zich voor ‘repatriëring’ in Indonesië zouden aandienen, dus werd in de minsterraad besloten geen ‘extra publiciteit’ aan de verschepingen te besteden.[ix] Enkele gewonden leken toch te blijven liggen op het politieke slagveld…

Tot slot

Over deze grote groepen mensen die tussen 1945 en circa 1965 vanuit de kolonie naar Nederland zijn gekomen zijn boeken vol geschreven.[x] De manier waarop de Nederlandse overheid omging met mensen, die als onmiddellijk gevolg van de voormalige koloniale constellatie en daaropvolgende politieke dekolonisatie, al dan niet vrijwillig, in Nederland terechtkwamen, blijft, zoals ook uit dit verhaal blijkt, echter verbazen. Het getuigt niet alleen van weinig sympathie, maar ook van (raciaal geïnspireerde) pertinente ontmoediging, minachting en zelfs (passieve) agressie naar mensen die als gevolg van Nederlands beleid in deze situatie terecht waren gekomen. De hardheid waarmee de Nederlandse overheid optrad tegen postkoloniale migranten is nu ronduit beschamend te noemen.

Het is te hopen dat, wellicht als gevolg van het nieuw gestarte onderzoek naar de dekolonisatie in Indonesië tussen 1945 en 1950, de verschillende groepen migranten, en daarmee ook Jules Schmidt Weymans en de kleine jongen, nu, zoveel jaar na dato, respect en erkenning krijgen voor het leven dat zij in Indië hebben achtergelaten en dat de kille manier waarop de Nederlandse overheid op hun situatie reageerde, herkend en erkend wordt. Immers, het is niet meer dan fatsoenlijk om voor de ongewilde slachtoffers van een politiek slagveld te zorgen.

Noten

[i] Moesson, 30 maart 1968, 4; Moesson, 15 november 1996, 45.

[ii] Het Nieuwsblad voor Sumatra, 21 oktober 1952.

[iii] Vincent J.H. Houben, ‘Boundaries of race: representations of Indisch in colonial Indonesia revisited’, in: Harald Fischer-Tiné en Susanne Gerhmann eds., Empires and boundaries. Rethinking race, class, and gender in colonial settings (New York / Londen 2009) 66-85, 70.

[iv]  Hans Meijer, In Indië geworteld: de twintigste eeuw (Amsterdam 2004) 16-20.

[v] Het Vrije Volk, 22 oktober 1952.

[vi] Nationaal Archief, 2.10.54. Koloniën / Dossierarchief. Inv.nr. 2420. Commissie voor aangelegenheden van Indonesië (CAVI) 1951-1953. Rapport commissie Werner aan het Ministerie van Uniezaken en Overzeese Rijksdelen, d.d. Lamping, Djakarta, 16 september 1952.

[vii] Algemeen Indisch Dagblad: de Preangerbode, 1 november 1952.

[viii] Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 19 augustus 1960. ’s Morgens te 10 uur aangevangen en ’s middags voortgezet, Trêveszaal. Geraadpleegd op 20 juni 2017 op: https://www.historici.nl/pdf/nib/pdf_transcripties/0000/555.pdf

[ix] Ibidem.

[x] Bijvoorbeeld: Wim Willemsen en Leo Lucassen red., Het onbekende vaderland: de repatriëring van Indische Nederlanders (1946-1964) (’s-Gravenhage 1994); Griselda Molemans, Opgevangen in andijvielucht: de opvang van ontheemden uit Indonesië in kampen en contractpensions en de financiële claims op basis van uitgebleven rechtsherstel (Amsterdam 2014) – zie ook: http://andijvielucht.nl/; Charlotte Laarman, Oude onbekenden: het politieke en publieke debat over postkoloniale migranten in Nederland, 1945-2005 (Hilversum 2013).

 

10 gedachtes over “De slachtoffers die op het politieke slagveld bleven liggen: postkoloniale migranten, 1950-1965

  1. peterflohr schreef:

    Dit is op Blog Peter Flohr herblogden reageerde:
    Opvallend zijn de overeenkomsten die ik zie in de houding van sommige Nederlandse politieke partijen op dit moment en toentertijd. Maar ook de NLse regering is in haar opstelling t.o.v. migranten in essentie weinig veranderd met die van enkele decennia geleden.

    Like

  2. Henk Harcksen schreef:

    ‘Ontmoedigen van ‘repatriatie’ (eigenlijk een fout begrip, want de meeste mensen hadden Nederland niet als land van herkomst), mede vanwege de hier genoemde ‘typische eigenschappen’ van de gehele groep, werd het voornaamste advies aan de regering

    De discussie over het rapport Werner leverde de aanzet voor een veel breder debat over de kwestie van de Indische Nederlanders bij de behandeling van de begroting van Maatschappelijk werk voor 1954 in de Kamer. De inbreng tijdens de argumentenuitwisseling van kamerlid Lemaire (KNP) is het lezen waard. De argumenten die Nederlandse regering tijdens dat debat hanteerde leggen de analogie bloot met het huidige vluchtelingen debat. ‘
    Dat Indische Nederlanders afwisselend migranten en ontheemden worden genoemd in de correspondentie tussen de staatssecretaris van VWS en de Tweede Kamer over de Backpay worden in het licht van uw artikel en het geciteerde artikel van Pekelder des te opmerkelijker. (Moreel is het niet te verantwoorden enige Nederlander in de steek te laten, regering en parlement over de komst van Indische Nederlanders in de jaren Vijftig, Jacco Pekelder; Pekelder is associate professor (UHD) bij de afdeling Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen (GIB) Universiteit Utrecht en bijzonder hoogleraar (Honorarprofessor) Neueste Geschichte Westeuropas aan de Universität des Saarlandes, Saarbrücken (Duitsland).

    Like

    1. Caroline Drieënhuizen schreef:

      Dank voor de bijdrage, Henk. Ik vrees dat de regering voor een groot deel geen enkel benul had (en misschien
      wel heeft) waar ze het over had… Dat, en de manier waarop er vervolgens werd gereageerd op alle postkoloniale migranten, maakt dit zo’n verdrietig verhaal. En het wordt eigenlijk alleen maar verdrietiger als je het door kunt trekken naar het heden…

      Hartelijke groet, Caroline

      Geliked door 1 persoon

      1. Henk Harcksen schreef:

        Daarbij zijn artikelen zoals jouw artikel van grote waarde tot bewustwording van de beleidselite hoewel ik me realiseer dat dit niet jouw doelstelling zal zijn geweest, sta me toe daarbij de kanttekening te maken dat aanhoudend verdriet en emancipatie elkaar soms slecht verdragen…..

        Geliked door 2 people

  3. André Paijmans schreef:

    Hoewel een roman, verdient De tolk van Java van Alfred Birney zeker ook een plaats in het rijtje boeken over repatriëring. Dank voor je mooie en ook ontluisterende blog

    Like

  4. George schreef:

    Another important issue which must be divulgated to the world is the fact that the “Werner Commission” suggested the migration of the Dutch Indonesians to Madagascar, like the Nazis wanted to do with the Jews and other people considered “Untermenschen”. It shows that the Dutch Authorities were not much better than the Nazis at that time.

    Like

  5. Jos H Crawfurd schreef:

    Geachte redactie, ik ben als een motorduivel door dit artikel incluis de reacties geracet en heb mijn eigen bevindingen en ervaringen .Alhoewel wij in de verte nazaten zijn van “Jan de Hollander”, wilde mijn Vader nooit en te nimmer naar Nederland gaan;mijn tweede Zus is in Surabaya met een rasechte Groningse marinier getrouwd en moest toen van de vele regels in die tijd i.v.m. zoveel maanden verwachting, naar Nederland vertrekken.
    Voor mijn Moeder is het logisch dat wij ook onze biezen pakken, echter mijn Vader beslist dat we naar Irian,ex.Nederlands Nieuw-Guinea gaan en zo gebeurde het ook.
    Genoemde Zus herenigde zich met haar twee zonen, immers haar Man moest het laatste stuk Indonesie verdedigen voor de eis van Ir.Soekarno.
    Wij zaten daarna na 1947 als totaal gezin in Papua; mijn oudste Zus en tweede Broer zaten er, weliswaar verspreid over het immense eiland; degenen die er nooit geweest zijn kunnen zich niet voorstellen hoe uitgestrekt dat eiland is.
    Wij Indo’s worden voortdurend gemangeld, niet alleen hier; met hun opmerkingen “zo zo waar komt U vandaan? U spreekt de taal goed hoor.
    ik kijk ze aan en als ik toevallig goed geluimd ben “vaak naar de bibliotheek geweest” en anders doe ik net of ik doof ben; het spreekwoord luidt toch Oost-Indisch doof””, maar ook door de Indonesier, wij denken altijd dat ze minder zijn als wij; echter ook zij zijn onze Voorouders, daarom heeft Ir Soekarno een aversie naar de Indo toe.
    Helaas we zaten nog geen half jaar in Irian toen een van mijn Broers een dodelijk ongeluk kreeg en niet lang daarna mijn Vader stierf van verdriet.
    de vele dingen zal ik U besparen, anders wordt het zo “langdradig”, zoals de Indo dit woord bezigt..
    Nou !961 nadert, eerst vele jaren op Java gewoond te hebben, via Irian op de boot gestapt van de Zuiderkruis, in Amsterdam aangekomen en pensions gezien van binnen en aangebrande capucijners en al dat Nederlandse kost tot je genomen.
    Aan boord nog een hoed en winterkleding “gekregen”waar twee personen in kunnen, misschien was dat ook de bedoeling van BMZ, een instantie die je wat toestopt en in lengte van jaren nog aan vast zit.
    Ach zo zie je maar hoe gul en mensvriendelijk ze zijn.
    Onze nieuwe “burgers”hebben er nu geen last van; daarom vluchten ze naar “Het land van melk en honïg”.
    Ze mogen alles hebben wat hun hartje begeert.
    Misschien negatief gedacht, maar dit voel ik en heb het zelf meegemaakt; daarom is het goed dat deze generatie nu durft op te komen en beleefd en respect toont.
    “Met de hoed in de hand, komt men door het ganse land”.
    ik ben reuze benieuwd hoe U het beleefd heeft.
    Mvg.Jos H Crawfurd..

    Like

Plaats een reactie