Het Nederlandse koloniale denken over de islam als een vijandige en inferieure godsdienst leidde ertoe dat ook de Indonesische islamitische kunst en cultuur als niet-authentiek en van minder groot belang werd beschouwd. De hindoeïstische en boeddhistische culturen uit het verleden werden gezien als de oorspronkelijke, ‘authentieke’ Indonesische beschaving. Dit ziet men ook terug in de waardering van een moskee in Mantingan wiens decoraties onder leiding van Europese dames gebruikt werden voor het creëren van ‘authentiek’ zilverwerk uit Yogyakarta.