‘Hoe men toch kelderen kan!’ Het lot van de laatste sultan van Banten en zijn bezittingen

Rond Kerstmis 1899 stierf de laatste door erfopvolging rechtmatige sultan van Banten in ballingschap in Surabaya. Zijn nageslacht werd enkele jaren later als bedelaars opgepakt door de koloniale politie. Dit en de koloniale omgang met de bezittingen van het sultanaat geven inzicht in het Nederlandse koloniale beleid waarin vorsten niet alleen ontdaan werden van hun politieke macht, maar ook van sociale legitimiteit, identiteit en waardigheid.

75 jaar Indonesische onafhankelijkheid: ‘tegenbeelden’ op de geschiedenis in Nederland

De onafhankelijkheid van Indonesië, in 2020 75 jaar geleden, is in Nederland lang vanuit Nederlands perspectief, vanuit Nederlandse bronnen en verhalen, met Nederlandse belangen en emoties, bekeken. Dat is begrijpelijk, maar levert een beperkt, versmald zicht op de geschiedenis op. Tekeningen en aquarellen gemaakt door Indonesiërs voorzien Nederland van ‘tegenbeelden’ op de dominante Nederlandse beelden van deze strijd.

Hoe een Javaanse dolk de worsteling van Nederland met zijn koloniaal verleden illustreert

Begin maart 2020 verschenen jubelende persberichten. De dolk, kris, van een beroemde Javaanse verzetsheld was in Leiden gevonden en teruggeven aan Indonesië. Hoewel de koppen en inhoud van de artikelen neutraal en weinig politiek leken te zijn, waren ze dat niet. De artikelen over de Javaanse kris, zijn decennialange ‘verdwijning’ en recente teruggave zijn illustratief voor de algehele moeizame, door politiek en nostalgie gedomineerde omgang van Nederland met zijn koloniaal verleden.

De biografie van een ambtsketen: de keten van de sultan van Ternate

Niet alleen mensen, maar ook objecten hebben een biografie. In dit artikel staat centraal de levensloop van een ambtsketen van de sultan van Ternate, afkomstig uit de collectie van het Rijksmuseum en sinds 2013 ‘op zaal’ te bewonderen. De verschillende betekenissen die tijdens het ‘leven’ van de keten door verschillende groepen mensen aan het voorwerp zijn toegeschreven, bieden een venster op de koloniale en postkoloniale geschiedenis en de manier waarop daar mee omgegaan werd en wordt. Uiteindelijk blijkt dat in Nederland na de Tweede Wereldoorlog de keten vooral begrepen werd vanuit een Nederlands-nationaal perspectief op de geschiedenis. De (post)koloniale geschiedenis is sindsdien naar de achtergrond verdwenen en bijna altijd benaderd vanuit een Westers perspectief.

De materiële erfenis van de Lombokexpeditie

Steeds meer musea beginnen kritisch naar de herkomst van hun eigen, koloniale, collecties te kijken. Sinds de teruggave van voormalige koloniale collecties internationaal op de agenda werd gezet, zijn velen van mening geweest dat zich weinig tot geen koloniale roofbuit zou bevinden in Nederlandse musea. Ik denk echter dat we ons nog niet ten volle realiseren hoezeer alomtegenwoordig deze koloniale ‘last’ juist is – niet alleen in etnografische, maar zelfs in kunst- en cultuurhistorische musea als bijvoorbeeld het Rijksmuseum. Aan de hand van roofbuit uit de Lombokexpeditie van 1894 probeer ik dat hier aan te tonen.

Van het ‘Toekoe Oemar spel’ tot het ‘Nieuw Amsterdam’ spel: de betekenis van ‘koloniale’ spellen

Spelletjes met de koloniën als onderwerp waren en zijn nooit onschuldig. Niet alleen reflecteren ze een bepaalde manier van denken, maar ze structureren en vormen, door middel van informeel leren, de wijze waarop de wereld nu en toen, aan het einde van de negentiende eeuw, geïnterpreteerd, geordend en ‘gekend’ werd. Ik illustreer dit aan de hand van het Toekoe Oemar spel, een spel over de Acehese vrijheidsstrijder aan het eind van de negentiende eeuw.

Een eigenlijk niet zo’n ‘merkwaardig boek’: de koran van Teuku Umar in Nederland vervolgd

De levensloop van de koran van de bekende Acehese verzetsleider, Teuku Umar, is nu helemaal gereconstrueerd. Deze blogpost laat zien hoe het werk van heilig schrift tot roofbuit tot stedelijke bezienswaardigheid en museumobject in een dekoloniserende wereld veranderde in een ‘gewoon’ Indonesisch heilig schrift op de Landbouwhogeschool in Wageningen en later op het Stedelijk Gymnasium in Schiedam. Uiteindelijk verloor de koran ook daar zijn onderwijskundige meerwaarde en belandde het weer in een museum, ditmaal het Rotterdams etnografisch museum. Behalve de vermeende herkomst is het namelijk een simpele, huis-tuin-keukenkoran en de betekenissen die eraan toegeschreven zijn, geven dan ook vooral inzicht in de veranderende omgang van Nederland met zijn koloniale geschiedenis van verovering en overwinning.